In het Britse opinieblad The Economist stond onlangs een interessant artikel.
En wel over beleggingsfenomeen Warren Buffett en het bijzonder goede
rendement dat hij sinds 1976 met zijn bedrijf Berkshire Hathaway heeft
behaald: gemiddeld zo’n 22 procent per jaar.
De prestaties van Buffett waren voldoende om een bedrag van 10 duizend euro
tot ruim een miljoen euro te laten uitgroeien. Geen enkel ander
beleggingsfonds wist over deze periode ook maar in de buurt van het
rendement van Buffett te komen.
Succes Buffett toeval?
Sommigen houden het erop dat Buffett simpelweg heel veel geluk heeft gehad.
Immers, zo stellen zij, met miljoenen beleggers heb er je altijd wel een
paar die het toevallig uitzonderlijk goed doen.
Anderen menen juist dat Warren Buffett over uitzonderlijke capaciteiten
beschikt. Beide verklaringen impliceren dat het rendement dat Buffett
behaald heeft, voor anderen niet repliceerbaar is.
Onderzoekers van de Universiteit van New York houden het echter bij een heel
andere verklaring. Zij stellen dat er twee factoren zijn die het
opzienbarende beleggingsrendement van Buffett vrijwel volledig verklaren.
Minder risico, meer rendement
De onderzoekers starten hun betoog met een korte beschouwing over de gangbare
beleggingstheorie. Veel academici beoordelen het risico van een specifiek
aandeel aan de hand van de beweeglijkheid ervan (ook wel 'bèta' genoemd).
Stijgt de koers van een aandeel met 10 procent, terwijl de beurs zelf 5
procent stijgt, dan is sprake van een aandeel met een hoge bèta.
Aandelen met een hoge bèta bewegen dus sterker dan de beursindex zelf. Velen
beschouwen die extra beweeglijkheid als extra risico. En voor dat extra
risico zouden beleggers extra rendement willen zien. Kortom, aandelen met
een hoge bèta zouden volgens de theorie op termijn extra rendement moeten
opleveren, ter compensatie van het extra risico.
Er is echter één detail... In praktijk blijkt van dit verband op termijn
namelijk helemaal geen sprake te zijn. Sterker nog, juist de minder
risicovolle 'lage bèta'-aandelen blijken op termijn het hoogste - voor
risico gecorrigeerde - rendement op te leveren. Dan kom je al snel uit bij
typische 'Buffett-aandelen' met sterke competitieve posities. Bedrijven dus
zoals Coca-Cola, Procter & Gamble, Johnson & Johnson en - sinds kort
- IBM.
Beleggen met geleend geld
Maar zonder nog een andere factor zou het rendement van Buffett bij lange na
niet zo spectaculair zijn geweest, zo stellen de onderzoekers. Te weten de
factor leverage, ofwel beleggen met geleend geld. Dat vergt wel enige
uitleg. Buffett raadt het beleggen met geleend geld zelf immers meestal
af...
Zoals wellicht bekend vallen onder Berkshire Hathaway ook een aantal grote
verzekeringsbedrijven. Met verzekeringen gaat het als volgt: premies komen
eerst binnen en een groot deel daarvan - zeg 99 procent - wordt later in de
vorm van claims uitbetaald.
Uiteraard worden niet alle claims op hetzelfde moment uitbetaald en komen niet
alle premies tegelijkertijd binnen. Het komt er eigenlijk op neer dat
verzekeraars continu een grote zak met geld in handen hebben ter bekostiging
van toekomstige claims. Ziet het als een soort gratis lening, verstrekt door
alle verzekerden aan de verzekeraar.
Verzekeraars kunnen - binnen de wettelijke grenzen - doen met dit geld wat ze
willen. Veelal wordt het in solide obligaties belegd met een minimaal
rendement. Buffett daarentegen gebruikt de 'gratis leningen' van zijn
verzekeringsbedrijven gedeeltelijk ook voor investeringen in 'lage bèta':
aandelen die op langere termijn een fors hoger rendement opleveren.
Les voor beleggers
Volgens de onderzoekers wordt het opzienbarende beursrendement van Buffett
vrijwel geheel verklaard door de combinatie van 'lage bèta'-aandelen en de
financiering met geleend geld. Toeval of de unieke persoonlijkheid van
Buffett zouden nauwelijks een rol spelen.
Aan de 'value-beleggen'-strategie die Buffett al bijna zijn gehele leven
toepast, gaan de onderzoekers vrijwel geheel voorbij. Evenals aan het feit
dat Buffett ook vóórdat hij verzekeringsbedrijven bezat, lange tijd
spectaculaire rendementen wist te behalen.
Maar ondanks deze kanttekeningen, bevat het artikel impliciet toch ook een
belangrijke les voor beleggers.
Wie een zo hoog mogelijk rendement wenst te behalen op termijn - tegen een
aanvaardbaar risico - richt zich bij voorkeur net als Buffett op de wat
minder riskante 'lage bèta'-aandelen. Het nieuwe adagium voor
aandelenbeleggers zou dan ook kunnen luiden: "Hoe minder risico, des te
beter het rendement".
Lees ook op Z24.nl:
wereld
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl